Onzichtbare ketenen (1894) is een bundeling van dertien korte verhalen. Het leeuwendeel van deze verhalen is gesitueerd in de werkelijkheid; in het overige deel zijn ook enkele bovennatuurlijke elementen aanwezig. De verhalen gaan over het leven op het Zweedse platteland, onmiskenbaar gaat het dan vaak ook over religie. In De legende van het vogelnest lezen we bijvoorbeeld hoe kluizenaar Hatto, een verbitterde oude man die kleine kinderen wegjaagt van zijn hol en ze vertelt dat het beter was geweest als ze nooit geboren waren, op een dag een vogelnestje in de palm van zijn hand vindt. Op dat ogenblik bedenkt hij zich dat God wellicht de aarde net zo in zijn rechterhand hield, als een groot vogelnest, en dat Hij liefde koesterde voor alles wat daarop leefde en werkte.