Martin, zesenzeventig jaar en een befaamd jurist, is gelukkig getrouwd en heeft geen neiging tot emotionele uitbarstingen van welke aard dan ook. Zijn jongere vrouw is een succesvol schilder, hij zorgt intussen
tevreden voor hun zesjarige zoon David, hij kookt en werkt in de tuin. Als hij te horen krijgt dat hij ongeneeslijk ziek is en nog maar een paar maanden te leven
heeft, is zijn eerste, uiterst herkenbare vraag: wat geef
ik mijn vrouw en kind mee? Wat is een geschenk voor
hen, en wat wordt een last? Zal David de geliefde en twee keer opgelapte fauteuil of een schilderij van Martins grootvader koesteren of bij het grofvuil zetten?
Op sommige dagen is het hondsmoeilijk, dat leren
loslaten en opruimen. Nog moeilijker is de vraag: hoe wil ik door mijn dierbaren herinnerd worden? Wat is een geslaagd leven, hoe bepaal je dat? Martin weet: dit is schaatsen op dun ijs.
Het late leven is een ontroerende en wijze roman.
Schlinks atmosferische vertelkunst maakt dit verhaal
over de grote levensvragen des te indrukwekkender.